Close

21 april 2021

Until we meet again: de fiscale impact van de Brexit

Sedert 1 januari 2021 laat het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK) de douane-unie en eenheidsmarkt achter zich. Voortaan wordt het VK dan ook effectief als derde land beschouwd en kan het zich niet langer beroepen op de Europese vrijheden en richtlijnen. Om eventuele ongewenste gevolgen zoveel mogelijk te beperken, werd tussen de EU en het VK op de valreep een handels- en samenwerkingsovereenkomst gesloten. Daarnaast stelt zich de vraag welke gevolgen er zijn op het gebied van de vennootschapsbelasting en de btw.

Impact van de overeenkomst op handel en douane

De maatregelen met betrekking tot de handel in goederen houden in dat geen douanerechten worden geheven op goederen van oorsprong uit de EU of het VK.

De uittreding uit de douane-unie heeft vanzelfsprekend douanecontroles, procedures en formaliteiten ten aanzien van het VK tot gevolg. Er wordt gestreefd naar een doorgedreven samenwerking op douanevlak met het oog op het vereenvoudigen en het op elkaar afstemmen van deze controles, procedures en formaliteiten.  Wel blijven het VK en de EU vrij om zelf hun regelgevingspraktijken vast te leggen. Deze mogen echter niet leiden tot verkapte handelsbelemmeringen.  

Impact van de overeenkomst op btw

In de handels- en samenwerkingsovereenkomst werden de btw-gevolgen van de Brexit niet behandeld. Hieruit volgt dat de btw-regels gelden zoals het geval zou zijn bij een no-deal Brexit. Bijgevolg wordt het VK op het gebied van btw beschouwd als een ‘derde land’, zoals bijvoorbeeld Brazilië. Het goederenverkeer van en naar het VK neemt dan ook de vorm aan van het stelsel van in- en uitvoer.  Ook de teruggave van in het VK betaalde btw wijzigt grondig. Indien Belgische belastingplichtigen in het VK btw betalen, dient de teruggave hiervan te gebeuren via de door de Britse autoriteiten voorgeschreven procedure.  

Impact op de vennootschapsbelasting 

Moeder-dochterrichtlijn

Onder de Europese Moeder-dochterrichtlijn wordt dubbele belasting op o.a. dividenduitkeringen vermeden. Dit komt enerzijds tot stand door een vrijstelling van bronheffing op uitgekeerde dividenden en anderzijds door een vrijstelling van belasting op ontvangen dividenden bij de moedervennootschap. 

Indien een Belgische dochtervennootschap een dividend uitkeert aan haar moeder, zal deze uitkering van roerende voorheffing worden vrijgesteld indien de cumulatieve voorwaarden uit de richtlijn, omgezet in Belgisch recht, werden voldaan. Aangezien het VK de Europese Unie verlaat, zullen ondernemingen met belangen in het VK zich in principe niet meer op de Europese richtlijnen kunnen beroepen. Toch vormt dit voor de Moeder-dochterrichtlijn geen hinderpaal aangezien België, bij de omzetting hiervan, de toepassing van deze vrijstelling van bronheffing heeft uitgebreid tot bepaalde niet-EU-landen. Meer bepaald landen waarmee een dubbelbelastingverdrag (DBV) met een clausule tot uitwisseling van inlichtingen werd gesloten, vallen hieronder. Dergelijk DBV is van kracht tussen België en het VK. Wanneer bijgevolg de moedervennootschap in het VK gevestigd is, worden dividenduitkeringen van en naar het VK en België nog steeds vrijgesteld van roerende voorheffing. 

Interest-royaltyrichtlijn

Op grond van de Interest-royaltyrichtlijn kunnen interest- en royaltytransacties tussen verbonden ondernemingen, onder bepaalde voorwaarden, vrijgesteld worden van roerende voorheffing. Deze richtlijn werd door België omgezet in nationaal recht, maar in tegenstelling tot de Moeder-dochterrichtlijn, blijft het toepassingsgebied hier beperkt tot EU-landen. Ingevolge de Brexit dient voor een eventuele vrijstelling of vermindering een beroep te worden gedaan op het DBV tussen België en het VK. Het verdrag tussen het VK en België bepaalt dat royalty’s in de bronstaat vrijgesteld zijn van roerende voorheffing terwijl ze belastbaar zijn in de ontvangende staat.

Besluit

De uittreding van het VK uit de EU brengt tal van gevolgen met zich mee. De handels- en samenwerkingsovereenkomst regelt uitvoerig de impact op handel en douane. Er wordt gestreefd naar samenwerking op douanevlak en het vermijden van douanerechten. Daar de btw-gevolgen van de Brexit hierin niet worden gemilderd, treedt het reguliere systeem van in- en uitvoer in werking. Op het vlak van dividend-, interest- en royaltytransacties blijft de impact daarentegen beperkt. 

Evert Moonen – Frank De Langhe

Gepubliceerd in VOKA – Ondernemers, VOKA Kamer van koophandel Oost-Vlaanderen, april 2021

Terug naar overzicht
WEBSITE DOOR CONCEPTTOSCREEN