Close

27 november 2021

Geen fiscaal misbruik bij schenking van roerend goed na uitbreng uit de huwgemeenschap

In een recent arrest van het Hof van Beroep te Gent werd VLABEL tweemaal in het ongelijk gesteld. Het Hof oordeelde dat de gecombineerde uitbreng van roerende goederen uit de huwgemeenschap gevolgd door een schenking ervan met betaling van schenkbelastingen niet kwalificeert als fiscaal misbruik.

1 Situatieschets

Om fiscaal misbruik tegen te gaan heeft de wetgever voorzien in fictiebepalingen. De toepassing van deze bepalingen heeft tot gevolg dat de nalatenschap fictief wordt verhoogd door bepaalde vermogensbestanddelen, die niet meer tot het vermogen van de erflater behoorden op de datum van overlijden, alsnog aan zijn nalatenschap toe te voegen. Het Hof oordeelde recent in een zaak dat er geen fiscaal misbruik was ingeval van een uitbreng van goederen uit de huwgemeenschap met een daaropvolgende schenking aan de langstlevende echtgenoot (hierna: LLE); de uiteindelijke situatie betreft de facto één van de klassiek geviseerde situaties waarin VLABEL de fictiebepalingen toepast. 

De feiten van de zaak waren als volgt. Een kinderloos echtpaar was gehuwd onder het wettelijk stelsel. Zij besloten om enkele roerende gemeenschapsgoederen uit de gemeenschap te halen en evenredig toe te wijzen aan hun resp. eigen vermogen. Op dezelfde dag schonk één van de echtgenoten, door middel van een notariële akte, de blote eigendom van zijn eigen roerende goederen aan zijn echtgenote. 

In de visie van VLABEL betrof het een zaak van fiscaal misbruik. Deze werkwijze was onder andere een doorn in haar oog aangezien de progressieve en hoge tarieven uit de erfbelasting werden vermeden door de schenking waarop slechts de lagere tarieven van de schenkbelasting gelden. 

2 Uitbreng uit de huwgemeenschap

Wanneer de LLE krachtens een beding in het huwelijkscontract meer dan de helft van het gemeenschappelijk vermogen verkrijgt, wordt het gedeelte dat de helft overschrijdt met een legaat gelijkgesteld zodat hierop erfbelasting verschuldigd is. Partijen die door middel van een uitbreng bij leven deze gemeenschap ”leegzuigen”, ontsnappen aan deze regeling doch maken zich daarbij volgens VLABEL schuldig aan fiscaal misbruik. 

Het Hof oordeelde echter in het voordeel van de belastingplichtige. Het Hof verwijst naar het feit dat het echtpaar in casu geen afstammelingen heeft waardoor het aandeel in het gemeenschappelijk vermogen van de schenker in elk geval in volle eigendom zou toegekomen zijn aan de LLE. Wij merken op dat, gelet op de hierna vermelde overweging, de eventuele aanwezigheid van afstammelingen echter geen rol speelt in de uiteindelijke beoordeling of er sprake is van fiscaal misbruik. Hieromtrent zal de rechtspraak in de toekomst verder uitsluitsel moeten bieden.

Het Hof vervolgt immers dat VLABEL bovendien in gebreke is gebleven om aan te tonen dat de kwestieuze verrichting in tegenspraak is met deze wettelijke bepaling. Enkel wanneer op de overbedeling (nl. het gedeelte boven de helft van het gemeenschappelijk vermogen) geen schenkbelasting werd betaald, zal hierop toch nog erfbelasting verschuldigd zijn. De fictiebepaling vindt aldus geen toepassing bij verdelingen tijdens het leven van de echtgenoten wanneer zij schenkbelasting betaalden. Derhalve is de betaling van schenkbelasting het essentiële tegenbewijs voor wat betreft fiscaal misbruik. 

3 Schenking van roerende goederen na uitbreng

Het Hof zet in haar redenering uiteen dat VLABEL niet aantoont dat de wetgever het doel had dergelijke geregistreerde en belaste schenkingen tussen echtgenoten aan erfbelasting te onderwerpen. Meer nog, de VCF bevat een wetsbepaling die stelt dat bevoordelingen, waarop men in de laatste drie jaar vóór het overlijden schenkbelasting betaalde, niet langer in de erfbelasting worden getaxeerd. 

4 Conclusie

De uitbreng van roerende goederen uit de huwgemeenschap naar het eigen vermogen en de daaropvolgende schenking ervan aan de echtgenoot, vormt volgens het Hof geen fiscaal misbruik. De cruciale voorwaarde om (i) de fictiebepalingen niet toe te passen en (ii) geen geval van fiscaal misbruik te kunnen weerhouden, luidt evenwel dat er schenkbelasting werd betaald over de geschonken goederen. 

Met dit oordeel schept het Hof een belangrijk en welgekomen precedent voor belastingplichtigen die een omvangrijk roerend patrimonium in de huwgemeenschap hebben en waarbij het wenselijk is dat deze vóór het overlijden worden toebedeeld aan één van de echtgenoten. 

Eline Depaepe en Evert Moonen
De Langhe Advocaten

Gepubliceerd in VOKA – Ondernemers, VOKA Kamer van koophandel West-Vlaanderen, editie 18 2021.

Terug naar overzicht
WEBSITE DOOR CONCEPTTOSCREEN