Close

9 oktober 2020

Cassatie 25 juni 2020: een (nieuwe) stand van zaken in niet-concurrentiebedingen

Een veel gestelde, en steeds terugkerende, vraag in het bedrijfsleven: zijn een verkoper van aandelen, een bestuurder, een ex-bestuurder en een aandeelhouder van een vennootschap gehouden tot een niet-concurrentieplicht?

De Belgische wetgeving voorziet alvast geen uitdrukkelijk algemeen verbod om concurrerende activiteiten uit te oefenen in hoofde van voormelde personen. A contrario, het Wetboek van Economisch Recht voorziet in het principe dat “iedereen vrij is om enige economische activiteit naar keuze uit te oefenen” en het algemeen principe van “vrijheid van ondernemen”.

Deze vrijheid kan slechts beperkt worden door de wet of bij overeenkomst. In dit artikel zetten wij de vrijheden/beperkingen in hoofde van een verkoper, bestuurder, ex-bestuurder en aandeelhouder even op een rijtje. Nieuw daarin is de rechtspositie van een ex-bestuurder naar aanleiding van het arrest van het Hof van Cassatie van 25 juni 2020.

Niet-concurrentiebeding in overnameovereenkomsten

Indien een koper van aandelen zich na de overname van aandelen wil beschermen tegen concurrerende activiteiten door de verkoper, zal hij een geldig niet-concurrentiebeding dienen te onderhandelen in de overnameovereenkomst.

Het is daarbij belangrijk te onthouden dat een geldig niet-concurrentiebeding beperkt dient te zijn op 3 vlakken: tijd, geografie, en omschrijving van de activiteiten.

Het Hof van Cassatie bepaalt in haar arrest van 14 september 2017 dat de beperking onredelijk is wanneer die “naar voorwerp, territorium of duur verder reikt dan noodzakelijk om de concurrentie tegen te gaan”.

Vervolgens is een niet-concurrentiebeding dat een onredelijke beperking oplegt wat betreft het voorwerp, territorium of duur nietig. Indien een matiging van de clausule in overeenstemming is met de intentie van de partijen, kan de rechter de nietigheid beperken tot het gedeelte van het beding dat strijdig is. In dit verband is het aan te raden om in een niet-concurrentiebeding steeds volgende paragraaf toe te voegen: “Indien het niet- concurrentiebeding opgenomen in dit artikel, geheel of gedeeltelijk, nietig zou zijn, zal deze clausule herleid worden tot het ruimst mogelijke geldig niet-concurrentiebeding.”

Concurrentieverbod voor aandeelhouders

Een aandeelhouder dewelke niet actief betrokken is bij het dagelijks functioneren van het bedrijf is in principe niet gebonden door een niet-concurrentieplicht. Echter, een aandeelhoudersovereenkomst of de statuten kunnen uitdrukkelijk voorzien in een niet- concurrentieverbintenis tijdens de duurtijd van het aandeelhouderschap, alsook, indien gewenst, gedurende een bepaalde termijn na afloop van het aandeelhouderschap. Opnieuw zullen voormelde 3 criteria gerespecteerd dienen te worden.

Concurrentieverbod voor bestuurders

Tot vóór het arrest van het Hof van Cassatie van 25 juni 2020 werd algemeen aanvaard dat bestuurders een niet-concurrentieplicht hadden tijdens de duur van hun mandaat, alsook gedurende een redelijke termijn na het einde van hun bestuursmandaat (10 à 12 maanden).

Dit concurrentieverbod werd gebaseerd op de loyauteitsverplichting van bestuurders en de “nawerking van de goede trouw”. Deze loyauteitsverplichting volgt uit de doelgebonden bevoegdheid van de bestuurder en bepaalt dat de bestuurder de plicht heeft om zijn eigen belangen ondergeschikt te maken aan de belangen van de vennootschap.

Het arrest van het Hof van Cassatie van 25 juni 2020 verbreekt deze visie en bepaalt uitdrukkelijk dat voortaan de loyauteitsverbintenis tot niet-concurrentie ophoudt bij de beëindiging van het bestuurdersmandaat.

Het concurrentieverbod blijft dus stand houden tijdens de duurtijd van het bestuursmandaat, maar vervalt bij de beëindiging van het bestuursmandaat. Uiteraard zal een bestuurder na de beëindiging van zijn mandaat toch nog gehouden zijn aan de niet-concurrentieplicht indien dit contractueel zo werd overeengekomen of, ook, indien er sprake is van oneerlijke mededinging.

Met dit arrest maakt het Hof van Cassatie alvast een einde aan de rechtsonzekerheid die er heerste inzake het uitoefenen van concurrentiële activiteiten na de beëindiging van het bestuurdersmandaat.

Het is en blijft dus belangrijk om een geldig en afdwingbaar contractueel niet- concurrentiebeding te sluiten met uw bestuurders.

Sara Burm en Lien Verhelle
De Langhe Advocaten

Gepubliceerd in VOKA – Ondernemers, VOKA Kamer van koophandel West-Vlaanderen, editie 14 / 2020

Terug naar overzicht
WEBSITE DOOR CONCEPTTOSCREEN