Close

24 maart 2025

Federaal regeerakkoord: het 4-gangenmenu van 2025, met een snuifje belasting

Nu de federale regering eindelijk haar nieuwe keuken heeft ingericht, is haar chef-kok druk in de weer met het samenstellen van een nieuw menu. Hoewel het volledige diner nog in volle voorbereiding is, kunnen we alvast enkele fiscale hoogstandjes serveren.

Aanpassing liquidatiereserve

Kleine vennootschappen kunnen jaarlijks een liquidatiereserve aanleggen, waarbij de boekhoudkundige winst na belastingen geheel of gedeeltelijk op een afzonderlijke passiefrekening wordt gereserveerd. Daarnaast moet een afzonderlijke aanslag van 10% worden betaald bij de aanleg van deze reserve. Het voordeel van dit regime houdt in dat de  gereserveerde sommen later gunstig kunnen worden uitgekeerd (ten opzichte van het standaardtarief van 30%  roerende voorheffing).

In het federale regeerakkoord worden thans wijzigingen aangekondigd met betrekking tot de wachttermijn en het tarief van de roerende voorheffing bij uitkering:

De bedrijfsleidersbezoldiging

Vennootschappen kunnen momenteel genieten van een verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting van 20% op de eerste schijf van 100 000 EUR winst, mits zij voldoen aan bepaalde voorwaarden. Eén van deze voorwaarden betreft de toekenning van een niet te indexeren minimale jaarlijkse brutobezoldiging van 45 000 EUR aan ten minste één bedrijfsleider. Deze drempel wordt verhoogd naar 50 000 EUR, die nu wél zal worden geïndexeerd.

Daarnaast zal maximaal 20% van deze brutobezoldiging uit voordelen van alle aard, zoals de kosteloze terbeschikkingstelling van een woning, mogen bestaan.

De solidariteitsbijdrage / meerwaardebelasting

De meest besproken en beruchte aankondiging is de invoering van een meerwaardebelasting op financiële activa. Er zou voor natuurlijke personen een solidariteitsbijdrage van 10% ingevoerd worden op toekomstige gerealiseerde meerwaarden op dergelijke activa. Voor vennootschappen-eigenaars wijzigt dit niets. De bijdrage geldt voor meerwaarden die vanaf de inwerkingtreding van de maatregel worden opgebouwd. Historische meerwaarden blijven dus vrijgesteld. Eén en ander brengt vragen met zich mee, bijvoorbeeld op het vlak van waarderingsmethodiek.

De federale regering voorziet in dit kader in een voetvrijstelling van 10 000 EUR voor kleine beleggers, die jaarlijks geïndexeerd wordt.

Voor belastingplichtigen met een participatie van minstens 20% in een vennootschap, geldt een getrapt tarief. Er geldt een vrijstelling op de eerste 1 000 000 EUR, waarna het tarief progressief wordt verhoogd:

Het DBI-regime

Het vrijstellingsregime van de definitief belaste inkomsten (hierna: DBI-regime) voorziet in een belastingvrije uitkering van de winst van dochtervennootschappen naar moedervennootschappen, mits de winst al aan de bron is belast. Om onder dit regime te vallen, moet de moedervennootschap minstens 10% van de aandelen van de dochtervennootschap bezitten of een participatie minstens 2 500 000 EUR hebben.

Het regeerakkoord verhoogt de drempel naar 4 000 000 EUR, waardoor minder uitkeringen in aanmerking komen voor de DBI-regeling. Ook wordt de voorwaarde ingevoerd dat de deelneming de aard moet hebben van een financieel vast actief en geen loutere belegging.

Deze verstrengingen zullen enkel gelden voor en tussen grote ondernemingen.

Conclusie

Het federale regeerakkoord biedt zowel nieuwe fiscale recepten als vertrouwde klassiekers in een modern jasje. Het is echter belangrijk te benadrukken dat we hier nog spreken over een politiek akkoord en niet over definitieve wetteksten. De regering zou als doel hebben om tegen eind maart of begin april 2025 een wetsontwerp op tafel te leggen, zodat het parlement vóór het zomerreces kan overgaan tot een stemming.

Sesil Velieva en Evert Moonen
De Langhe Advocaten

Terug naar overzicht
WEBSITE DOOR CONCEPTTOSCREEN