Close

14 december 2017

De rechtstreekse vordering van de onderaannemer wijzigt vanaf 1 januari 2018

rechtstreekse vordering onderaannemer consignatie direct claim subcontractor

Vanaf volgend jaar kan een bouwheer die tot betaling wordt aangesproken door een onderaannemer, deze betaling consigneren en zo buiten een discussie tussen de onderaannemer en de hoofdaannemer blijven.  Tegelijk kan de onderaannemer zo sneller zekerheid krijgen bij dreigend faillissement van de hoofdaannemer.

1. De rechtstreekse vordering van de onderaannemer:  principes

Een onderaannemer die door de hoofdaannemer niet wordt betaald, kan de bouwheer rechtstreeks verzoeken om betaling van zijn factuur (inclusief interesten en schadebeding) (art. 1798 Burgerlijk Wetboek).  Dit evenwel enkel voor het bedrag waarvoor de bouwheer zelf nog een schuld heeft (of in de toekomst nog zal hebben) aan de hoofdaannemer, met betrekking tot dezelfde bouwwerf.  Door aan de onderaannemer te betalen, voldoet de bouwheer uiteraard meteen zijn schuld aan de hoofdaannemer.  Ook sub-onderaannemers kunnen deze “rechtstreekse vordering” instellen tegen de hoofdaannemer, aangezien deze op zijn beurt de opdrachtgever is van de onderaannemer.

Gebruikmaken van de rechtstreekse vordering vereist geen formaliteiten.  Wel doet men dit best per aangetekende brief, ter bewijs van de datum.  Enkel ten voordele van de onderaannemers die vóór het faillissement van de hoofdaannemer hun rechtstreekse vordering hebben ingesteld, blijft de opbrengst daarvan immers buiten het faillissement.

2. Wetswijziging vanaf 1 januari 2018:  mogelijkheid tot consignatie door de bouwheer

Als de bouwheer toch nog aan de hoofdaannemer betaalt, riskeert hij een tweede maal te moeten betalen aan de onderaannemer.  Omgekeerd kan de bouwheer ook tegenover de hoofdaannemer aansprakelijk zijn als hij aan de (beweerde) onderaannemer betaalt zonder enige controle of zonder rekening te houden met betwisting door de hoofdaannemer.  De bouwheer kan in dat geval – al dan niet terecht – talmen met eender welke uitbetaling, waardoor hij interesten en schadebedingen verschuldigd kan zijn of waardoor de hoofdaannemer de werken kan stilleggen.

Vanaf 1 januari 2018 biedt het gewijzigde artikel 1798 van het Burgerlijk Wetboek hiervoor een oplossing:  de bouwheer zal de mogelijkheid hebben om in geval van betwisting tussen de onderaannemer en de aannemer, het (betwiste) bedrag te storten in de Deposito- en Consignatiekas of op een geblokkeerde rekening op naam van de aannemer en onderaannemer bij een financiële instelling.  Bij een schriftelijk verzoek van de hoofd- of onderaannemer, is de bouwheer hiertoe zelfs verplicht.  Het is dan aan de hoofdaannemer en de onderaannemer om zelf verder uit te maken aan wie deze som toekomt.

De consignatie kan ook in het belang zijn van de onderaannemer.  Door de effectieve storting bij de Deposito- en Consignatiekas wordt deze som immers afgezonderd en komt de onderaannemer voor deze som in principe niet meer in concurrentie met andere onderaannemers die vervolgens ook nog tijdig (dus vóór het eventuele faillissement van de hoofdaannemer) hun rechtstreekse vordering zouden instellen.

Als u onderaannemer bent, kan het dus aangewezen zijn om in uw modelbrief reeds onmiddellijk te verzoeken dat de bouwheer ofwel binnen de door u gestelde (redelijke) termijn overgaat tot betaling, ofwel onverwijld de som consigneert indien hij voordien nog kennis zou krijgen van een betwisting door de hoofdaannemer.  Vermeld daarbij dat u de bouwheer aansprakelijk zal houden indien u door een gebrek hieraan, alsnog de opbrengst zou moeten delen met andere onderaannemers.

Bruno Thoen

 

Gepubliceerd in Business Vlaanderen,  Nummer 05 2017, november – december 2017 – publicatie in Business Vlaanderen alsook online verschenen op de website van Business Vlaanderen.

 

Terug naar overzicht
WEBSITE DOOR CONCEPTTOSCREEN